Made – Annie van der Ven is niet weg te denken bij ‘het toneel’. Al vijftig jaar draait ze mee op de planken bij de voorstellingen van ’t Dorpstheater. Alleen in dit gouden jaar moest ze haar rol vanwege familieomstandigheden op het laatste moment teruggeven. “Maar mijn gouden toneelstuk heb ik al gevierd hoor, vorig jaar,” lacht Annie van der Ven. “In de beginjaren speelden we namelijk twee keer per jaar een klucht of blijspel. Dit jaar staat de 54e op de planken.” De plaatselijke toneeldiva blikt terug op haar carrière.

Door Michiel Peeters

“Toneelspelen vraagt veel energie”, weet Annie van der Ven te vertellen. “Ik word bij de vereniging trouwens altijd Anneke genoemd. Na de leesvoorstellingen in mei beginnen we aan de klus. Een avond in de week, tot de vakantieperiode, staan we dan op het toneel. Na die lange rusttijd schroeven we de oefentijd op tot twee keer per week om te kunnen knallen in het eerste weekend van november. Toneelspelen vraagt dus nogal wat tijd, maar als het een hobby is, is dat niet erg.”

In het nieuwste stuk zou Annie weer een glansrol als werkster spelen, maar het lot besliste jammer genoeg anders.

“Gewone rollen liggen me het beste. Mijn eerste rol was die van dienstmeisje Spriet in het blijspel ‘Hartjes aan het spit’ van Maximiliaan Vitus,” weet de wandelende toneelencyclopedie van het Dorpstheater al maakt ze nu ook gebruik van twee enorme dikke plakboeken met krantenknipsels en foto’s uit de nalatenschap van wijlen actrice Ria van den Heykant.

“Gelukkig hebben haar kinderen bij het ruimen aan mij gedacht. Een kostbaar bezit voor ’t toneelarchief en later de heemkundekring. We koesteren de nalatenschap.”

In maart 1975 voerde ’t Dorpstheater het stuk Hartjes aan ’t spit’ op in zaal ‘t Centrum in de Marktstraat. Volgens Annie een zaal met goede herinneringen. “Weet nog goed dat in een recensie stond ‘Vooral Spriet speelde een glansrol. Het dienstmeisje was op haar slanke lijf geschreven’, dat laatste klopt trouwens allang niet meer.”

Drie voorstellingen van de klucht ’t Onrustige Rusthuis boekte ’t Dorpstheater uit Made komend weekeinde bij De Bernardus, hét culturele centrum van het dorp. De spelers van de gouden vereniging kijken ieder jaar uit naar het eerste weekeinde van november. Tijd om het dorp weer op haar kop te zetten met een spetterende klucht. De acteurs glimmen dan weer trots in hun tijdelijke rol nadat de bekende openingstune ‘Holiday’ – een hit op accordeon van Harry Govers of Tony Bravo, dat weet het Dorpstheater niet meer – heeft geklonken en de gordijnen openschuiven.

Vijf toneelspelers

Gerard Anemaat en Rinus Jansen, twee leden van het Mades MannenKoor, besloten destijds om de toneeltraditie in het dorp weer op te pakken. Beiden waren gecharmeerd van het vroegere Madese toneel van Piet Steenbergen. Jansen was al regisseur van een toneelvereniging in Raamsdonksveer en Anemaat werd de eerste van ’t latere Dorpstheater. 4 november 1974 ging de boeken in als oprichtingsdatum van toneelvereniging ’t Dorpstheater.

Vijf mensen waren op de oproep in ’t Carillon ‘Toneelclub vraagt leden’ afgekomen.

De knipselgeschiedenis haalt nog een erfenis uit het verleden op. In het voorjaar van 1975 speelden ’t dorpstheater het eerste stuk ‘Hartjes aan ’t spit’ in zaal ’t Centrum. De verrassing deed zich in de pauze van het toneelstuk voor.

De annalen vertellen: “Mijnheer De Kroon, penningmeester van de oude toneelclub van Piet van Steenbergen, die al meer dan vijftien jaar niet meer bestond, kwam naar me toe en overhandigde het spaarbankboekje van die club onder het mompelen van de woorden ‘ik zie dat het goed is’. Dat mooie gebaar is mij (Gerard Anemaat, red.) altijd bijgebleven.”

Ga je werken?

Annie weet zich nog letterlijk het blijspel ‘Welkom Binnen’ uit 1976 te herinneren. Lachend vertelt ze: “In zaal ’t Centrum speelde ik met Toon, mijn latere echtgenoot, die toen al enkele jaren onderwijzer in het dorp was. In het stuk wilde hij mij ten huwelijk vragen. Hij zei: ‘Nu ga ik iets doen wat ik mijn hele leven nog niet gedaan heb.’ Ad rem antwoordde ik daarop: “Ga je werken?” Dat leverde hilarische reacties op uit de zaal. Het mooiste was nog dat de mensen in de zaal verhalen uit hun eigen privéleven gingen vertellen. Dat hadden we zelf ook niet verwacht, het gevolg laat zich raden: we schoten zelf ook in de lach om die reactie van het publiek.

Het lopende archief haalt nog een opmerkelijk stuk uit de vergeelde papieren. ‘Waar de sterre bleef stille staan’ van Felix Timmermans. De toneelvereniging speelde dat bij het tienjarig bestaan. De recensie sprak van een ‘echt geschenk uit de hemel voor de jubilerende vereniging: een hemels stuk.’

“Ik zie me daar nog zitten op het toneel, biddend op mijn knieën in de mist, samen met Cees van Schendel en Harry van Geloof. We zetten het Wees Gegroet in en heel de zaal bad devoot mee. Dat gaf zo’n geweldige emotionele kick die niet met woorden is te omschrijven,” liet de eerste voorzitter van de club optekenen. Timmermans’ stuk betekende ‘werken’ voor alle leden van de vereniging. Tien decorwisselingen voerden ze in het Patronaat uit. Achter op de binnenplaats bouwde de toneelclub een rekwisietentent.

De annalen van de vereniging: “Door een smal gangetje moesten we in ijltempo een hemelpoort naar het toneel loodsen, Toon van Dongen op het kruis vastbinden en andere decorstukken het podium opbrengen. We hebben getranspireerd, maar het gaf een geweldige voldoening toen je na de voorstelling al die enthousiaste gezichten zag”.

Can-can-danseres

‘Champagne, klompen en Nana’ was een kwart eeuw geleden nog zo’n stuk met herinneringen. “Het speelde zich af in de ruime ontvangstfoyer van hotel De Wijde Blick dat toen ook haar zilveren jubileum vierde en net in handen kwam van een onbekende, nieuwe eigenaar. Onder de gasten bevond zich een ‘belegen’, hippe en enigszins gestoorde jongeman. Vincent, een spetterende en vrijbuiter rol van Toon van Dongen. De receptionist in het stuk dacht dat hij de zoon van de nieuwe eigenaar was en voldeed aan al zijn verzoeken. Op verzoek van die Vincent kwam er een ‘bonte avond’ voor de hotelgasten.

Annie van der Ven, in haar ‘gewone rol van werkster’ en als ex-danseres in de Parijse Folie Bergères, regelt als marktvrouw de theateravond. Ze haalt de anekdote aan uit het vergeelde archief.

“Ik heb ervaring in de showwereld. Ik danste niet voor niets met alleen maar veren in mijn achterste op de bühne. Het jeukte als de hel, maar ik danste in Frankrijk op topniveau net als de Black Josphine. De eerste dagen na mijn huwelijk met Klaas Schelvis dacht ik in een aquarium te wonen. Na zijn dood heb ik hem ook thuis opgebaard op ijsblokken met grote moten vis rondom hem heen. Hij lag er mooi bij tussen al die schubben”. Annie had de lachers op haar hand na deze uitspraken. Later maakte ze haar rentree in het stuk als danseres. “Dat was een vermoeiende aangelegenheid.”

Eén naam wil Annie toch nog noemen in het gouden overzicht. Arie Jonkbloed. In ieder toneelstuk had Arie Jonkbloed de lach aan zijn kont hangen. Altijd waren er onverwachte ontwikkelingen in de stukken die de zaal altijd lieten bulderen van de lach. Wijlen Arie, te vroeg overleden, wordt nog steeds met gouden letters geschreven.

Hoopvolle toekomst

Een diva mag je Annie van der Ven niet noemen, want ze speelt het liefst gewone rollen. Maar bij toneelvereniging ’t Dorpstheater wordt ze wel gezien als de ‘éminence grise’ van het Mayse toneel. Al moet je dan de letterlijke vertaling ‘machthebber’ maar met een korreltje zout nemen, want die rol past haar niet.

Annie van der Ven is blij met de jonge aanwas bij het toneel. “Twee jonge dames en een mannelijke coördinator versterkten onze gelederen dit jaar. En wat nog belangrijker is, ’t Dorpstheater trekt veel jong publiek. Dat houdt iedereen bij deze jubilaris jong van geest en lichaam.” De culturele fakkel blijft branden na een halve eeuw in Made.